De vierde roman van – zijn eerdere werk heb ik helaas niet gelezen – wordt bevolkt door een kleurrijk spectrum aan personages. Dertiger Milan is een kundig uitvaartondernemer die binnenkort het roer om wil gooien. Na jaren bij Noorderzon en Zonen talrijke nabestaanden te hebben bijgestaan, heeft hij een nieuwe droom: bedjasjes fabriceren die vrouwen kunnen dragen wanneer ze in bed een boek zitten te lezen. De firma Noorderzon ziet hem met lede ogen gaan, Milan leek immers een natuurlijke aanleg te hebben voor het uitvoeren van laatste wensen en het interpreteren van de gevoelens van achterblijvers. In zijn laatste week als uitvaartondernemer echter ontstaan er verschillende complicaties wanneer hij tijdens een Molukse uitvaart een plastic tas met geld in zijn schoot geworpen krijgt; een Marokkaanse grootmoeder wier lichaam op weg naar Marokko verdwenen is moet herbegraven in Nederland; en een Iraanse Koerd juist moet begraven in zijn geboortegrond. Deze laatste, meneer Jahangir, laat zelfs van gene zijde van zich horen om zijn wensen kenbaar te maken aan zijn zoon en aan Milan.
Milan heeft het lastig met de soms wat uitbundige emoties die hij bij de betreffende families ontmoet en wanneer hij zijn geduld dreigt te verliezen en geïrriteerd voorstelt meneer Jahangir toch in de Nederlandse aarde te begraven, roept zijn zoon vertwijfeld uit: ‘Het spijt mij voor u dat wij geen Nederlanders zijn.’ Voor mij als lezer een van de cruciale zinnen in deze roman die zo scherp laat zien wat de tegenstellingen tussen verschillende culturen kunnen inhouden. Iedereen doet zijn best en wil elkaar heus wel ter wille zijn, maar op sommige fronten blijft het wringen in het menselijke contact. Zowel tussen de levenden onderling als tussen de levenden en de doden overigens, getuige de mails die meneer Janhangir zijn zoon nog stuurt terwijl hij al in het mortuarium ligt.
De magisch-realistische aspecten aan dit boek vragen de lezer wel hierin mee te gaan, maar de wrijving die dit oplevert en de vragen die Novaire hiermee oproept maakten dit voor mij tot een rijker boek dan wanneer het verhaal meer realistisch was geweest. Ik houd wel van de absurde beelden die ik soms voor me zag – sommige scènes zoals dat van twee Marokkaanse broers met de kist van hun oma op de schouders langs de weg – zouden niet misstaan in een film van Alex van Warmerdam. Zeg maar dat we niet thuis zijn heeft me veel stof tot nadenken gegeven, mooie vragen opgeroepen, en verfrissende blik op rituelen en gewoonten.
Gelezen voor ‘Een perfecte dag voor literatuur’.