De mooiste ontdekkingen dienen zich op de meest onverwachte momenten aan. Zo had ik me onlangs in Museum More in Gorssel ondergedompeld in de uitbundige kleuren en de beelden van Tal R en Mamma Andersson, toen ik daarna oog in oog stond met het werk van Lara de Moor. Niet gezocht, toch maar mooi gevonden.
En pats, liefde op het eerste gezicht. Ik voel me onmiddellijk aangetrokken tot die grote lege ruimtes en zou er het liefst in verdwijnen. Maar waarin schuilt de aantrekkingskracht van een blauw teiltje met water in een kamer zonder meubilair? Is het een gevoel van vergane glorie, een bepaalde ruimtelijkheid in een wereld die steeds voller lijkt? Is het een verlangen naar een andere tijd, een andere plaats?
Ik kijk naar die leegte, naar de kale interieurs, en ik wil daar zijn, ik wil zo’n Woolfiaanse kamer voor mezelf. Of liever nog, misschien, wil ik die ruimte, een grote lege ruimte voor mezelf. Niet letterlijk, maar in mijn hoofd. Ruimte voor gedachten, voor herinneringen die worden opgeroepen door de beelden die ik zie, ruimte voor nieuwe ideeën.
Tal R en Mamma Andersson namen me mee op reis naar Zweden, lieten me de wereld zien van Carl Fredrik Hill, vol kleur, verbeelding en waanzin, een wereld die ik beter wil leren kennen, wil doorgronden, een intellectuele uitdaging. Lara de Moor daarentegen bracht rust, ik hoefde alleen maar te kijken, te voelen, te zijn en mijn gedachten de vrije loop te laten.
Te midden van al het rumoer, van een wereld die bestaat uit heel veel woorden, beelden, zinnen en gedachten, houdt de kunst ons een spiegel voor, een spiegel van het heden, het verleden en soms zelfs biedt die spiegel een vluchtige blik op de toekomst. Die middag liet Lara de Moor me zien wat er (nog) niet is: stilte, ruimte, aandacht en vakmanschap. Ik werd meegevoerd naar haar verstilde kamers, en daar vond ik ruimte om te luisteren naar mijn eigen gedachten.