Het lijkt of de literatuur haar antwoord heeft gevonden op het binge-waching van tv-series op dvd of Netflix. Ik ben er op tv al niet zo goed in (Netflix hebben wij – als enige in de vriendenkring als ik mijn kinderen moet geloven – overigens niet eens), en kom per winter hooguit tot één serie, dus ik heb tot op heden alleen Borgen en Downton Abbey gezien, maar ook in de letteren kun je tegenwoordig je hart ophalen en vol spanning uitkijken naar het volgende deel in een romanreeks.
Voor ‘Een perfecte dag voor literatuur’ stond dit keer het derde deel van de Napolitaanse romans van Elena Ferrante op het programma. Een prachtig boek, dat je vast ook afzonderlijk van de rest kunt lezen, maar bij mij knaagt er dan toch iets. Gelukkig had ik jaren geleden De geniale vriendin al gelezen, dus ik was al een beetje ingevoerd, maar De nieuwe achternaam stond nog ongelezen in de kast. Vanwege het tijdgebrek moest ik toch Wie vlucht en wie blijft nu lezen voor ik me op de tweede kon storten. Gelukkig vond ik het proza zodanig mooi dat het geen heel groot probleem vormde om dit derde deel nu te lezen.
Een van de grote raadsels omtrent de Napolitaanse romans is natuurlijk dat niemand weet wie de auteur Elena Ferrante in werkelijkheid is. Nooit is er een naam uitgelekt, er zijn geen interviews en het blijft speculeren wie er achter het pseudoniem schuilgaat. Iets wat me mateloos intrigeert en ik hoop echt dat we ooit nog zullen horen wie de auteur is van dit werk. Knap dat Elena Ferrante er al zo lang in slaagt haar (zijn?) identiteit verborgen te houden. En natuurlijk maakt het in wezen niet uit dat je niets over de auteur weet, maar toch, ik wil het altijd zo graag!
Net als bij Knausgard (tot op heden pas twee delen gelezen, terwijl ik echt heel graag verder wil) – die zijn werk in tegenstelling tot Ferrante niet als fictie presenteert – krijg je bij Ferrante heel sterk het idee dat de romans zijn gebaseerd op haar eigen leven. Door het roman te noemen kun je je natuurlijk wat meer vrijheid permitteren en lacunes in de herinneringen ongestraft invullen.
Maar wat is er nou zo verslavend aan deze romans dat er op social media sprake is van een Ferrante-fever? Ik heb net als bij Knausgard het idee dat ik een inkijkje krijg in een leven, dat niet heel erg opzienbarend is, maar dat op een bijzonder aangename manier doorkabbelt, geleefd wordt. En ik ben heel blij dat er schrijvers zijn die van zo’n leven door hun eigenzinnige blik en scherpe pen literatuur kunnen maken. In het geval van Ferrante kan ik het natuurlijk compleet bij het verkeerde eind hebben (voor hetzelfde geld gaat achter het pseudoniem een oude man schuil die deze ervaringen totaal uit zijn duim zuigt), maar als leeservaring biedt zij me hetzelfde als Knausgard. Of als Kristina Sandberg, dit jaar gelezen voor de leesclub, die een romantrilogie baseerde op het leven van haar (groot)moeder en aan de hand daarvan een mooi beeld schetst van de positie van de vrouw in de twintigste eeuw. Bij deze laatste ontdekten we tot onze ontzetting dat we begonnen waren met deel 3 van de zogenaamde Mai-trilogie. Een gegeven waar meer lezers zich enigszins bedonderd door voelen. Dit najaar verschijnt immers pas deel 2, voorafgaand aan Leven tot elke prijs, en dan in de loop van 2017 het eerste deel. (Tip aan uitgevers: niet doen.)
Maar even terug naar Ferrante en haar verslavende proza, ik heb desalniettemin genoten van Wie vlucht en wie blijft, het boek is zeker op zichzelf goed te lezen, en ik kijk nu uit naar tijd om deel 2 te lezen en deel 4, dat dit najaar verschijnt. Eén leestip om mee af te sluiten, voor wie deze zomer geen tijd heeft voor de hele cyclus: het kleine Dagen van verlating van Ferrante schijnt ook echt briljant te zijn.