Voor #eenperfectedagvoorliteratuur las ik Brussel van Basje Bender. Ik had me aangemeld om dit boek te lezen omdat ik na een aantal interviews die ik vorig jaar las wel nieuwsgierig was naar dit debuut, terwijl het eigenlijk alweer van mijn radar was verdwenen. In de weken voordat ik aan Brussel kon beginnen las ik ter voorbereiding op een interimklus Een klein leven van Hanya Yanagihara en vanwege een leesclub De woensdagclub van Kjell Westö. Beide maakten diepe indruk op me en hakten er qua thematiek behoorlijk in. Wat dat betreft is Brussel wellicht het verkeerde boek op het verkeerde moment gebleken. Ik begon te lezen en vloog door de bladzijden heen, het is aangenaam geschreven, sfeervol, niets mis mee in dat opzicht. Maar ik mis iets, een zekere diepgang, de grotere levensvragen. Dat ligt ook besloten in de hoofdpersoon die op een gegeven moment zegt: […] de Palestijnse zaak heeft me nooit veel gedaan. Slepende conflicten raken me minder dan zou moeten. Ik ben geïnteresseerd in klein drama, rampen in miniatuur.’
Dat ben ik blijkbaar op dit moment niet. Ik kon me na bovengenoemde heftige boeken even niet zo goed verplaatsen in de beslommeringen met werk, relaties en vooral zichzelf van een twintiger. Het beeld dat Basje Bender van Brussel schetst – en dan vooral van de stad, de bubbel van de Europese instellingen bleef tot mijn teleurstelling dan weer wat onderbelicht – vond ik mooi, beeldend en veelbelovend. Met de personages en hun beslommeringen kon ik echter op dit moment niet veel, te weinig te melden, te weinig meegemaakt. Voor mij was ofwel de timing niet goed, of ik moet onder ogen zien dat hier een generatiekloof gaapt.