In de zomer van 2012 vertrok Guido Snel (schrijver en docent Europese letterkunde) met zijn vrouw en zoon voor een jaar naar Istanbul. Zijn vrouw heeft Turkse wortels en Snel probeerde al jaren de taal en cultuur van Turkije te doorgronden, dus helemaal vreemd is de stad hem niet. In Naar Istanbul doet hij verslag van die periode, het boek is ingedeeld volgens de vier seizoenen. Aan de hand van persoonlijke observaties vertelt Snel in zorgvuldig gekozen bewoordingen over het rijke verleden van de stad, over ervaringen van andere reizigers, over schrijvers (een mooi verhaal is een droom over een ontmoeting met Orhan Pamuk), boekhandels en literatuur, over de problemen die de snelle groei van de stad met zich meebrengt, en vooral over heel veel alledaagse maar dikwijls bijzondere ontmoetingen met de meest uiteenlopende bewoners van de metropool.
Dit alles tezamen vormt een prachtig beeld van zowel het moderne Istanbul als de enorme rijkdom die de eeuwenoude stad Constantinopel herbergt. Guido Snel schreef geen reisgids – de praktische informatie ontbreekt – en ook geen particulier verslag van zijn jaar in den vreemde maar een veelomvattend naslagwerk voor reizigers én thuisblijvers die meer willen weten over deze imposante stad op de grens tussen Oost en West. Door de rijkdom aan thema’s in overzichtelijk hoofdstukken, de vele kleurenfoto’s en informatieve inzetjes is Naar Istanbul net als Spanje van Rik Zaal en Portugal van J. Rentes de Carvalho een onmisbare literaire compagnon voor iedereen die de stad gaat bezoeken of er alleen maar van wil dromen.
Guido Snel, Naar Istanbul (De Arbeiderspers)
Deze recensie verscheen eerder in BOEK 3, 2014