In De klap heeft Christos Tsiolkas laten zien hoe hij als geen ander de vinger kan leggen op de onderlinge relaties en beweegredenen binnen een vriendengroep. De klap uit de titel vormde de opmaat naar een onweerstaanbaar verhaal vol observaties, wederzijdse verwijten en beschouwingen. Tsiolkas liet zich in deze moderne zedenschets al kennen als een chroniqueur van het hedendaagse Australië, in zijn nieuwste roman Barracuda gaat hij in alle opzichten een stapje verder. Tsiolkas duikt de diepte in en legt stukje bij beetje de intense worsteling van zijn personage bloot.
Daniel Kelly, een arbeiderszoon, droomt van een toekomst als olympisch zwemkampioen. Al op jonge leeftijd is hij zo veelbelovend dat hij een beurs krijgt voor een elitaire particuliere jongensschool, die hij in gedachten het Kuttius noemt. De andere leerlingen kijken op hem neer vanwege zijn afkomst, en de enige die vanaf het begin vertrouwen in hem heeft is zijn coach. Zijn oude vrienden begrijpen niets van zijn nieuwe omgeving, en behalve van zijn boezemvriendin Demet raakt Danny steeds meer van hen vervreemd. Terwijl zijn moeder haar best doet om hem te stimuleren en in alle vroegte met hem naar de trainingen rijdt, is zijn vader bezorgd dat hij het te hoog in zijn bol krijgt en zich beter gaat voelen dan zijn broer en zus.
De enige met wie Danny op school een soort gelegenheidsvriendschap sluit is Luke, een onopvallende en serieuze jongen die zich in tegenstelling tot Danny juist probeert te onderscheiden door hard te studeren. Luke is ook een buitenbeentje en slachtoffer van treiterijen, iets waar Danny hem ondanks zichzelf soms juist om veracht. Om zich staande te houden in de keiharde jongenswereld van zijn school, houdt Danny zichzelf immers verbeten voor dat hij sterker, sneller en harder moet zijn dan alle andere jongens. Zolang hij wint en laat zien dat er met hem niet te spotten valt, zullen ze ontzag voor hem hebben. Aanvankelijk gaat dat goed, Danny heeft maar één doel voor ogen en wanneer hij een belangrijke wedstrijd wint, oogst hij bewondering en lof. Algauw blijkt echter dat geestelijke kracht en een stevige basis minstens zo belangrijk zijn om sport op een hoog niveau te bedrijven. Wanneer Danny op een beslissend moment zijn eigen verwachtingen en die van zijn coach niet kan waarmaken, wordt zijn gebrek aan psychische veerkracht hem fataal en hij stort totaal in. Niet in staat een tegenslag – en vooral zijn eigen faalangst – te overwinnen neemt hij zich voor de zwemsport voorgoed vaarwel te zeggen. Nu de bewondering van zijn schoolgenoten plaatsmaakt voor hoon, medelijden en in het beste geval angst voor zijn onvoorspelbare en agressieve gedrag, raakt Danny steeds meer de weg kwijt. Gekweld door frustratie, schaamte en vernedering gaat hij door het lint en slaat een klasgenoot in elkaar. Dit betekent het definitieve einde van zijn schoolcarrière en hij moet zelfs de gevangenis in.
Onder het strikte regime van vroeg opstaan, op vaste tijden eten en weinig afleiding lijkt Danny zichzelf weer enigszins terug te vinden. Ook het lezen van literatuur draagt bij aan zijn herstel en eenmaal terug in de maatschappij probeert hij voor zichzelf een leven te creëren met zo weinig mogelijk prikkels van buitenaf. De strijd om een doel in zijn leven te vinden, in het reine te komen met familie, afkomst en maatschappij begint nu pas echt en het duurt nog jaren voor Dan genoeg vertrouwen in zichzelf heeft om zijn frustraties te overwinnen.
Tsiolkas heeft zijn roman in verschillende delen opgebouwd. Het perspectief van de volwassen Dan in de eerste persoon wordt afgewisseld met het min of meer chronologische verhaal van de jonge Danny in de derde persoon. Zo ontstaat er ruimte voor sprongen in de tijd, beschouwingen en verklaringen en wordt het verhaal stukje bij beetje aan de lezer onthuld. De overweldigende schaamte die Danny voelt, over zijn afkomst, zijn lichaam en zijn ontluikende homoseksuele gevoelens zijn schrijnend en intens. De bijna onverklaarbare haat jegens zijn vader, de frustraties en uitbarstingen, zijn soms moeilijk te volgen en het is de verdienste van Tsiolkas dat hij niet zozeer sympathie dan wel begrip weet op te roepen voor een gefrustreerde jongeman die blind om zich heen slaat en schopt. Barracuda is dan ook niet alleen een grootse roman over vriendschap, familie, afkomst en de worsteling met seksuele identiteit maar ook een confronterend verhaal over de moderne obsessie met sporthelden. Tsiolkas toont waar te veel druk en verwachtingen toe kunnen leiden wanneer je uit het oog verliest dat winnen niet is waar het in het leven om gaat.
Christos Tsiolkas, Barracuda (Ambo Anthos)
Deze recensie verscheen eerder in BOEK 3, 2014