Het lijkt een trend, na een grote bestseller de tijd nemen om vervolgens met een vuistdik boek te komen. Elizabeth Gilbert is na het succes van Eten, bidden, beminnen en Toewijding teruggekeerd naar haar eerste liefde, de fictie. In Het hart van alle dingen vertelt ze het verhaal van Alma, dochter van een Nederlandse botaniste en een Engelse avonturier die een groot fortuin heeft vergaard in de Verenigde Staten. Alma groeit op in onmetelijke rijkdom, zowel materieel als geestelijk. Ze wordt omringd door boeken en haar ouders ontvangen in hun gloriedagen vooraanstaande internationale gasten uit de wereld van wetenschap en cultuur. De tijd waarin ze leeft – de negentiende eeuw – is een tijd van grote ontdekkingen, uitvindingen, theorieën en reizen, en dat alles weet Gilbert uiterst kleurrijk en levendig te beschrijven. Alma stort zich op de bestudering van mossen en ontwikkelt een interessante theorie, maar sinds de dood van haar moeder en het huwelijk van haar stiefzus leidt ze een wat eenzaam bestaan. Hierin lijkt verandering te komen met de komst van illustrator Ambrose Pike, maar algauw blijkt dat ze andere verwachtingen hebben van het huwelijk.
Het hart van alle dingen is een rijke roman die wordt bevolkt door interessante personages en die zich afspeelt in een buitengewone periode. Nadeel is dat Elizabeth Gilbert hier en daar wat al te uitvoerig is en in herhaling valt. Hierdoor verliest het verhaal aan vaart en kracht. Maar Gilbert vertelde recent in een interview dat hoewel bevriende auteurs haar nog op foutjes wezen, ze antwoordde: ‘Ach joh, het is goed genoeg.’ Gilbert is geen perfectionist, zo zegt ze zelf, en dat is prima, maar soms ook wel een beetje jammer.
Elisabeth Gilbert, Het hart van alle dingen (Cargo)
Deze recensie verscheen eerder in BOEK 6, 2013