Op een ochtend wordt de schrijver Daan Heerma van Voss wakker zonder geheugen, hij heeft geen enkele herinnering meer aan waar hij is of wie hij is. Het voelt alsof hij zich bevindt in ‘een roodgewatteerde schedel, met kloppende chromen aderen tussen de ogen’ zonder geschiedenis, zonder woorden, zonder tijd. Wat volgt is een zoektocht naar de oorzaak van dit plotselinge geheugenverlies, naar zijn verleden, zijn liefdes en zijn vrienden. In de loop van de dag keren zijn herinneringen stukje bij beetje terug, en na verschillende onderzoeken wordt duidelijk dat het hoogstwaarschijnlijk ging om een acute vorm van geheugenverlies van voorbijgaande aard.
Omdat dit boek wordt aangekondigd als een roman, word je als lezer aanvankelijk op het verkeerde been gezet. Is dit een thriller met de auteur als personage, of is dit autobiografische non-fictie? En als dit een boek van Daan Heerma van Voss over Daan Heerma van Voss is, waarom zou je dit dan een roman noemen? Dit zijn vragen die ook door de auteur zelf aan de orde worden gesteld, want waarom zou je je eigen leven niet kunnen zien als een narratief, je leven lezen als een boek? Door de zoektocht naar de betekenis van herinneringen te koppelen aan bespiegelingen over literatuur overstijgt Heerma van Voss zijn eigen verhaal. Daarbij slaagt hij erin met de nodige afstand en scepsis naar zichzelf te kijken waardoor dit boek ook interessant is voor de lezer die niet per se heel veel wil weten over het leven van Daan Heerma van Voss.
Daan Heerma van Voss, De vergeting (Bezige Bij)
Deze recensie verscheen eerder in BOEK 2, 2013