schoppenvrouw_mensje_v_keulenTot mijn grote schrik kwam ik er afgelopen week achter dat ik geen enkel boek van Mensje van Keulen meer in de kast heb staan, terwijl ik zeker weet dat ik haar ooit gelezen heb. Ik herinner me vooral Bleekers zomer, dat ik volgens mij ooit voor de Nederlandse lijst las en een aantal verhalenbundels. Zoals dat dan gaat met auteurs die je in een bepaalde fase van je leven las, raken ze in je hoofd verbonden met een bepaalde periode. Voor mij stamt Mensje van Keulen uit de tijd dat ik ook Hannes Meinkema en Renate Dorrestein las, en sinds ik een jaar of twintig was heb ik nog maar weinig van hen gelezen.
Nogal onterecht, zo blijkt na het lezen van Schoppenvrouw. Het begin deed me denken aan Het diner van Herman Koch: vrouw herkent haar dochter in Opsporing verzocht als de dader van een ernstig misdrijf en denkt dit voor haar echtgenoot te kunnen verzwijgen. Maar waar ik Het diner vooral amusant vond op een wat-zou-jij-doen-in-dit-geval-manier, zette Mensje van Keulen me tot dieper nadenken aan over de banden binnen een gezin en wat het behouden van zo’n gezinsleven met mensen doet. Heel scherp legt ze laag na laag bloot waar het in dit boek om draait, waar je toe in staat bent in het zoeken naar geborgenheid en wat er gebeurt als die geborgenheid op het spel staat. Buitengewoon knap om een dergelijk groot verhaal in relatief weinig worden te vertellen; en nu weet ik het zeker: binnen zeer afzienbare tijd ga ik de verhalen van Mensje van Keulen lezen.